Bosch FAA-420-RI-ROW Nevenindicator Voor toepassingen waarbij de automatische melder niet zichtbaar is of in valse plafonds/vloeren is ingebouwd.
De nevenindicator wordt gebruikt wanneer de automatische melder wordt ingebouwd in een ruimte die verborgen is of die niet zichtbaar is, zoals afgesloten ruimtes, valse plafonds of achter muren. Het wordt aanbevolen de nevenindicator te installeren in gangen of toegangspaden van de desbetreffende afdelingen of ruimtes van het gebouw.360°-zicht, zowel geschikt voor wand- als voor plafondmontage. Eenvoudige bekabeling dankzij beugel voor kabelbinders en uitbreekopeningen in alle richtingen, behuizing met robuuste constructie en lange levensduur. Er kan slechts één melder per nevenindicator worden aangesloten. Het is echter wel mogelijk om een alarm van meer dan een melder aan te geven op een LSNbus door de centrale respectievelijk te configureren met de Remote Programming Software (RPS, software voor programmering op afstand) FSP-5000- RPS. Het totaal van alle kabellengten tussen LSN-apparaten en nevenindicatoren, evenals tussen LSN interfacemodules en conventionele apparaten in de LSN-periferie mag niet hoger zijn dan 500 m. Bij gebruik van niet-afgeschermde kabels mag de kabellengte tussen het LSN-apparaat (bijvoorbeeld, melder) en de nevenindicator maximaal 3 meter bedragen. Bij verbinding met een niet-LSN-melder moet de stroom extern worden beperkt tot maximaal 30 mA. Afmetingen 85 x 85 x 28 mm
